Met een nieuwe wet ‘Van school naar duurzaam werk’ gaat het kabinet jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt beter helpen. Minister Bruins (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), staatsecretaris Nobel (Participatie en Integratie) en staatsecretaris Paul (Funderend Onderwijs en Emancipatie) willen de overstap van onderwijs naar de arbeidsmarkt verbeteren, om zo veel mogelijk arbeidspotentieel te benutten. Door de nieuwe wet krijgen jongeren die dat nodig hebben ondersteuning van scholen, doorstroompunten en gemeenten, die daarbij verplicht samenwerken. Deze ondersteuning is er voor jongeren tot 27 jaar van het mbo, vso, pro en vroegtijdig schoolverlaters.
Ondanks de personeelstekorten zijn er volgens het CBS ruim 100.000 jongeren die geen werk hebben en geen opleiding volgen (CBS (2024). Als een jongere een diploma haalt, stopt de verantwoordelijkheid en de ondersteuning van de onderwijsinstelling. Lang niet alle jongeren vinden daarna zelfstandig een baan of vervolgopleiding. Gemeenten kunnen aan deze jongeren niet altijd voldoende preventieve en passende ondersteuning bieden. Jongeren kunnen uit beeld raken of weten de weg naar hulp niet te vinden. De nieuwe wet slaat een brug tussen gemeente, scholen, doorstroompunten en werkgevers om dit te voorkomen. Succesvolle elementen uit de tijdelijke aanpak jeugdwerkloosheid worden met deze wet voortgezet en vastgelegd. Het doel is dat de wet 1 januari 2026 ingaat.
Scholen krijgen de wettelijke verplichting om jongeren ‘aanvullende loopbaanbegeleiding’ aan te bieden, ook nadat zij van school zijn. Scholen moeten ook vastleggen hoe zij dit organiseren.
De school of het Doorstroompunt kan in samenspraak met de jongere ook hulp vragen van de gemeente bij het matchen op werk of het combineren van werken met leren. Zo kan de jongere de best passende ondersteuning krijgen. Ook jongeren die geen werk hebben, kunnen ondersteuning krijgen van gemeenten. Voor het uitvoeren van deze taak wordt de Participatiewet aangepast.